Jacco Wijnia is componist, instrumentalist, docent en ondernemer. Maar eigenlijk ziet hij het niet als losse elementen: Het zijn rollen die elkaar versterken. In dit interview kom je meer te weten over zijn achtergrond en zijn kijk op muziek.
Jacco Wijnia ziet muzikale verhalen
De keuze om musicus te worden is voor componist/pianist Jacco Wijnia niet zo vanzelfsprekend als het lijkt. Hij deed extreem veel aan sport op de middelbare school. Wel zeven dagen in de week, dus een carrière in de sport had er in kunnen zitten. Of mogelijk had hij wetenschapper of onderzoeker kunnen worden. Hij vindt namelijk veel dingen leuk. “Er hoeft maar iets te zijn waar meer achter zit of ik ben al geïnteresseerd. Bijna alles kan ik boeiend vinden.” Ondertussen draait het hele leven van Jacco Wijnia nu om muziek. Een interview van een musicus en docent die op integere wijze omgaat met zijn passie en zijn leerlingen.

KLANKGAT: Kun je bij benadering vertellen op welk punt van je leven jij de keuze maakte voor muziek en bijvoorbeeld niet voor wetenschappelijk onderzoek?
Jacco Wijnia: Op de basis en middelbare school deed ik wel wat aan muziek. Ik speelde zelf nummers na. Ik was een jaar of dertien, toen ik in kerken begon te spelen. Kerken hebben altijd muzikanten nodig om de diensten te begeleiden. Ik speelde veel en kreeg altijd wel een aanmoediging, bijvoorbeeld van een oud omaatje. Die aanmoedigingen maakten het al snel de moeite waard en als je veel speelt dan kom je gewoonweg verder. Ik kreeg de kans om dingen uit te proberen en mij te verdiepen in muziek. Op een gegeven moment werd muziek een uitdaging.
Waar zat die uitdaging dan bijvoorbeeld in?
Op de middelbare school schreven muziekdocenten musicals. Ik vroeg hen of ik nummers voor die musicals mocht maken. Ook deed ik op school ook mee aan een project Compositie Voor Orkest, waar we muziek mochten uitschrijven dat gespeeld werd door een professioneel orkest. Dat was nieuw-klassiek, nieuwe dingen maken, de grenzen opzoeken. Mijn belangstelling voor de muziek groeide. Naast spelen in kerken, begon ik ook een band en schreef eigen werk, met progrock invloeden. Lange nummers met een verhaal en solo’s ertussen. We hebben allerlei dingen uitgeprobeerd, doen wat je denkt dat goed lijkt, op intuïtie.
Je hebt op de Rockacademie gezeten. Hoe was dat? Was er sprake van achterstand op je mede-studenten?
Toen ik me aanmeldde op de Rockacademie, vroegen ze naar mijn invloeden. Ik had me opgegeven voor songwriting en keys(toetsen). Of ik The Rolling Stones kende, werd me gevraagd. Ik had nog nooit van hun gehoord. Toen ik ook The Beatles niet kende gingen ze zich serieus zorgen maken. Dat geeft aan hoe extreem mijn situatie was. Maar na 2 jaar auditie mocht ik kon toch beginnen, met het voordeel van de twijfel.

Door het veel spelen in kerken heb ik leren luisteren naar wat de mensen zingen, en hoe je ze het best ondersteunt. In de kerk moeten liederen goed klinken, clean. Als er een tekst langs kwam, zoiets als ‘Er Zit Iets Op De Loer’, dan zorgde ik ervoor dat dat in de muziek werd opgevangen. Zodat het verhaal versterkt werd. Ik zie mijzelf als een ondersteuning, in een dienende positie. Het hoeft niet per se boeiend te zijn, maar het moet wel kloppen. Omdat ik sowieso altijd met gehoor bezig was als ik speelde, was dat erg ontwikkeld. Goed, ik had duidelijk een achterstand qua algemene kennis, maar in hoe ik muziek benaderde was ik beter voorbereid. Ik hoor wat er gebeurt en dat vertaal ik dan naar wat ik ermee ga doen.
Hoe moet ik dat zien?
Ik kijk puur naar de muziek, naar wat er in zit. Als ik een nummer hoor dan denk ik ‘daar speelt ie dat loopje, die bassen daar en de harmonieën hier’. Dat kan ik allemaal snel een plek geven. Heel veel studenten van de Rockacademie hebben een stuk minder overzicht over een compositie. Ik heb dat vanzelf vanwege mijn jarenlange achtergrond hierin. Ik zoek binnen de muziek en de teksten welk verhaal ik kan overbrengen. Vooral de beleving in muziek boeit mij. Waar gaat het écht over. Wat is de kern van de boodschap. Moet ik het polijsten en strakker maken of eerder rauwer, Lo-Fi [low fidelity, wat betekent: lagere kwaliteit dan technisch haalbaar is, red.].
Ja, dat Lo-Fi belicht je apart op jouw website
Lo-Fi is een keuze. Als alle elementen met elkaar overeenkomen – tekst, harmonie, sound, instrumenten, effect, locatie – als die allemaal kloppen dan heb je een supersterk en prachtig verhaal. Hetzelfde is dat met film: alle elementen moeten kloppen. Ieder niet kloppend onderdeel kan alles verpesten. Een mooie lijn in de muziek hoeft niet per definitie de beste keus te zijn. Zo’n lijn kan teveel aandacht trekken waardoor het geheel minder wordt beleefd. Dan zou je kunnen overwegen om een minder mooi geluid in te zetten, of noise bijvoorbeeld.

Jacco Wijnia houdt van optreden, want het delen van muziek, het live-gebeuren en het maken van nieuwe muziek ziet hij als cruciaal voor hoe hij erin zit. Hij speelt graag met verschillende muzikanten. Als hij een solo optreden heeft, is dat vaak als pianist, het instrument dat hij het meest compleet kan laten klinken. Als er zang bij komt kijken dan geeft hij de voorkeur aan gitaar die hij ook tijdens het schrijven van muziek gebruikt. In bands speelt hij graag de bas. Omdat je daarmee zowel richting als energie kan geven aan de band. Behalve zelfstandig musicus is Jacco ook docent.
Je maakt deel uit van MuzieklesDenBosch dat gevestigd is in het gebouw van Muzerije en je geeft les aan zowel jongeren als aan volwassenen. Vertel er ’s wat over.
MuzieklesDenBosch is muziekles zoals wij denken dat die het beste is voor de mens, voor de leerling. Ik ontmoette Jan van der Laar als docent bij de auditie coaching Rockacademie en zijn ideeën over muzieklessen sloten nauw aan bij die van mij. Wij namen het initiatief om MuzieklesDenBosch op te richten en zijn nu met z’n dertienen.
En hoe zien jullie lessen er dan uit?
We gaan bij onze lessen altijd uit van de leerling. Wij geven leerlingen 40 minuten les. Die 40 minuten zorgen ervoor dat wij kunnen ingaan op de interesse en het niveau van de leerling. Welke muziekstijl past bij een leerling? Als iemand van rock ’n roll houdt dan zet ik een nummer op en hoor ik welke partijen hij kan meespelen, ongeacht zijn niveau. En er is altijd wel een element die ik geschikt kan maken voor een leerling om mee te spelen.

Vervolgens leg ik de leerling, nadat die het gespeeld heeft, uit hoe het werkt. Bijvoorbeeld welk akkoord of toonladder hij heeft gespeeld. En zo leert hij beter en sneller vanuit zijn favoriete muziek dan alleen uit een boekje. Het is een heel andere belevingswaarde en daardoor onthoudt-ie het veel sneller. Muziek maken zo tof mogelijk maken, is ons uitgangspunt.
Iedereen is muzikaal, maar iedereen heeft ook een andere ingangshoek. Het is aan iedere docent om die invalshoek op eigen wijze te vinden en ermee om te gaan. Ik kan helpen en sturen, maar laat de leerling zelf ontdekken hoe dingen werken … en ook hoe ze niet werken. Met als einddoel dat een leerling zich tot zelfstandig muzikant ontwikkelt, die zijn eigen keuzes kan maken. Zodat de muziek een uiting wordt van precies dát wat een leerling in zich heeft, of dat wat hij/zij graag wil vertellen aan de luisteraar.
Nieuws. In het nieuwe jaar zijn er naast de privélessen nu ook groepsworkshops (gitaar, zang, ukulele) die zowel het samenspelen als leuk element hebben als een stuk toegankelijker budget. Zie ook de website van MuzieklesDenBosch.