De Noord-Indiase muziekstijl Khayal – verbeeldingskracht – staat centraal in de Hindoestaanse klassieke muziek. Sarod spelers vader en zoon Alok & Abhisek Lahiri en Partha Sarathi Mukherjee op tabla geven in de tropisch warme Toonzaal een fraai staaltje van die Khayal stijl af.
Khayal

Khayal is een van de belangrijkste vormen van Noord-Indiase klassieke muziek, met name in de Hindoestaanse muziektraditie. Het is een muziekstijl waarbij improvisatie een cruciale rol speelt.
Khayal betekent letterlijk “verbeelding” of “gedachte”. Musici gebruiken de melodische en ritmische elementen van de raga en tala om verschillende stemmingen en nuances over te brengen.
Een raga is een melodieus concept dat een reeks tonen en melodische patronen beschrijft die een specifieke emotionele en esthetische sfeer creëren. Een tala is een ritmisch patroon dat de tijdseenheid en het ritme van een muziekstuk bepaalt.

In zijn voorwoord legt een Nederlandse woordvoerder aan het publiek uit wat ze zoal kunnen verwachten van deze klassieke Hindoestaanse muziek. Waar het Westen de nadruk legt op harmonie, vormt melodie in de Indiase muziek het hoofdmotief, de leidraad.
Laat ik dan ook erbij vermelden dat ritme – snelheid – net zo goed wezenlijk is. Dat komt vooral tot uiting in het bespelen van de tablas.
Een tabla is een traditioneel percussie-instrument dat prominent wordt gebruikt in de Noord-Indiase muziek, met name in de Hindoestaanse muziektraditie.
Qua snelheid doet zoon Abhisek Lahiri op zijn sarod niet onder voor het spel van Partha Sarathi Mukherjee op tabla.
Zoals gezegd is improvisatie is een kernaspect van Khayal-muziek. Sarod speler Abhisek Lahiri start de eerste set met een Ochtendlied, een bandish*, een vaste compositie of kort muzikaal thema. Van daaruit kan hij gaan improviseren.
Met improvisatie is het echter moeilijk te achterhalen wat vaststaat en wat er nieuw bijkomt. Dat weet alleen de speler.
Na deze solo op sarod spelen Abhisek en Partha Sarathi een Avondlied en smelten de tonen van het verre India samen met de warm tropische temperatuur in de Toonzaal waar ventilatoren tevergeefs voor verkoeling proberen te zorgen.
Het einde van dit Avondlied is werkelijk indrukwekkend in klank, melodie en ritme. Een lang applaus is dan ook meer dan terecht.
Tweede set

In de tweede set zien we een samenspel van vader en zoon op de sarod. Waar de zoon de snelheid en bravoure van de jeugd in zijn spel brengt, zie je de vader meer bedachtzaam zijn snaren beroeren, ja tokkelen zelfs. Vaker gunt hij zijn gretige zoon meer ruimte in spel en improvisatie door hem met een handgebaar daarin uit te nodigen.

Het tweede nummer in deze set is wederom een Avondlied. Het is een lang nummer. In de Khayal traditie van de Noord-Indiase muziek zijn nummers van meer dan een uur eerder regel dan uitzondering en dat is dit nummer zeker niet.
Alle drie spelers nemen en krijgen de ruimte om hun kunde tentoon te spreiden. Soms zie je vooral de zoon zoeken naar de juiste ingang van zijn improvisatie.
Het derde nummers is relatief kort en zou je kunnen zien als een soort toegift. Een lang en staand applaus (en nu eens een keer terecht) is de beloning van het magistrale Khayal spel van deze drie virtuozen.

Het concert in de Toonzaal maakt deel uit van een Europese tournee. Hierna spelen ze nog in enkele Nederlandse steden om vervolgens naar Duitsland en Frankrijk te gaan. Volgend jaar staan de Verenigde Staten in de planning.
Alok Lahiri – sarod
Abhisek Lahiri – sarod
Partha Sarathi Mukherjee – tabla
*Een bandish is een term die wordt gebruikt in de Indiase klassieke muziek, zowel in de Noord-Indiase (Hindoestaanse) als in de Zuid-Indiase (Karnatische) muziektradities. Het verwijst naar een gecomponeerde muzikale compositie of een melodieus thema dat dient als basis voor uitvoeringen in deze tradities.