Bluesband The Caverns bestaat al meer dan 50 jaar (!). In 1963 kwamen vijf schoolvrienden op het idee een bandje te gaan vormen. Dit was het begin van de Utrechtse band The Caverns die bekend werd in Duitsland, België en zelfs Engeland.
The Caverns met zanger Ad Korver
Vele optredens volgden met artiesten zoals Shocking Blue (Venus), Q 65 en Dave Berry. The Caverns traden regelmatig op in het circus van Toni Boltini waar ook de zangers Rob de Nijs en Johny Lion optraden.
De naam The Caverns komt van kelders, omdat zij heel veel speelden in de kelders aan de grachten van de stad Utrecht waar de band vandaan komt. Ook de legendarische CAVERN Club in Liverpool waar de Beatles werden ontdekt, werkte inspirerend op die vijf schoolvrienden.
Blues vaste prik in muziekcafé Lohengrin
Bram de Cocq
Goede wijn behoeft geen krans en dat gezegde gaat zeker op voor The Caverns. Ook bij deze band zoals bij de Bossche Destination Bluesband zijn het geen zielloze covers die ze op de setlist voor deze zondagmiddag voor het Bossche publiek in petto hebben. Hun repertoire bestaat uit nummers van John Mayall, Peter Green (Fleetwood Mac) Van Morrison (Them) Spencer Davis Group en The Rolling Stones.
Shakin’ All Over
Ton Temming
The Caverns begonnen hun eerste set met de klassieker You Don’t Love Me van Willy Cobbs en beter kan je eigenlijk niet starten. Een andere all-time-favorite is het nummer Long Grey Mare van de toenmalige bluesformatie Fleetwood Mac met de fabuleuze gitarist Peter Green. Ook de Amerikaanse folk komt voor op de setlist in de cover It’s All Over Now Baby Blue van Bob Dylan.
Maar de koude rillingen kreeg je van het nummer Shakin’ All Over van Frederick Heath, ofwel Johnny Kidd van de Britse rockband Johnny Kidd and the Pirates. Wat een geweldige interpretatie gaven The Caverns weg. De eerste set werd afgesloten met de rock klassieker Baby Please Don’t Go van de Ierse band Them.
Theo Elbersen
Helaas moest ik daarna weg. Elders in de stad was mijn aanwezigheid vereist voor een ander concert. Dat ging met een bezwaard hart want buiten hoorde ik het begin van de bluesballad Need Your Love So Bad van de oorspronkelijke Fleetwood Mac.
The Caverns
Ad Korver – zang
Bram de Cocq – mondharp
Ton Temming – basgitaar
Theo Elbersen – slagwerk
Gastspelers zijn:
Rob Staat gitaar
Jos van den Hoven gitaar/saxofoon
Diedrik Rebbel gitaar
Hanneke Kolkman saxofoon
Vorig jaar rond dezelfde tijd, stond DeWolff tijdens haar tienjarig bestaan op hetzelfde podium als vanavond. Opnieuw staat DeWolff in de grote zaal van Willem Twee poppodium, met inmiddels een nieuw uitgebracht album met de naam Thrust. Vooraf mocht ik de mannen interviewen in de Hangop, het café van het poppodium.
KLANKGAT: Sinds 2007 zijn jullie samen als DeWolff, dat is nu al bijna twaalf jaar. Wat denken jullie dat het succes is achter nog steeds samen zijn? Robin Piso: Lief zijn voor elkaar, en de Kerstgedachte. Pablo van de Poel: Grenzen verleggen, dat je altijd blijft zoeken naar beter, strakker. En vooral ook niet in één plaat of genre blijven hangen, maar ook altijd nieuwe muziek luisteren en de muziek maken die je zelf vet vindt. En altijd blijven evalueren. Robin: Gewoon jezelf zijn.
Evalueren jullie de show van vanavond ook meteen? Pablo: Het coole aan vanavond is, Willem Twee neemt altijd de show op, die concertregistratie is ook met video. Dan kunnen we dat terugkijken en weten we ook weer van ‘Oh hoe ziet dat er ook alweer uit?’ en kunnen we het hele concert terugluisteren. Eigenlijk altijd als we het podium afkomen is het meteen van ‘Oh ja, nice wat gebeurde daar?’ en ‘Dit was misschien niet zo cool’. We reflecteren altijd wel ja, maar dat gaat eigenlijk vanzelf.
Thrust
Dit jaar is ‘Thrust’ uitgekomen, het nieuwe album. Hoe blikken jullie terug op het proces van schrijven, opnemen en mixen? Pablo: Het duurde heel lang die plaat, en dan vooral het opnemen. Eigenlijk elke keer dat we afspraken kwam er wel een nummer uit qua schrijven. We waren heel kritisch op de productie waardoor het opnemen zo lang duurde. Het was ook zo van ‘Oh beter spelen we dit niet in de live-take, want dat moet dan later ingespeeld worden met precies die en die sound’. Soms waren we ook wel te ingezoomd op iets, waardoor dingen langer duurden dan nodig. We waren bijvoorbeeld een keer een hele dag bezig met een intro. Maar we hebben alles in onze eigen studio kunnen doen wat wel echt heel fijn was. Robin: Vrienden van ons hebben ook een band en repeteren daar ook, en op een gegeven moment kwamen we de studio binnen, en toen hadden zij hem helemaal opgeruimd. Met de tijd verzamel je allemaal spullen en heeft niks echt een vaste plek, en toen was het opeens zo van ‘Wow eigenlijk is de studio echt groot.’ Dat was heel fijn.
Hoe belangrijk is het voor jullie om die eigen plek te hebben? Robin: Heel belangrijk. Daarvoor woonden we ook allemaal in verschillende steden en moesten we echt een weekend vrij hebben om af te spreken en dingen te maken en demo’s op te nemen. Daar zat dan heel veel druk achter. We moesten in die twee dagen dan ook echt iets maken. Toen ik uiteindelijk in die kelder ging wonen, waar ook de ruimte voor de studio was, woonde we allemaal in Utrecht en konden we veel makkelijker afspreken, zo gebeurde er dus ook meer dan wanneer het moest zeg maar.
Pablo van de Poel – foto Janne Timmermans
Vorig jaar rond het tienjarig bestaan speelden jullie ook hier. Hoe zien jullie Den Bosch als stad om muziek te komen spelen? Pablo: Ik vind het altijd heel vet om hier te spelen. Toen we net binnen liepen zei ik toevallig nog: ‘Het voelt een beetje als een Duitse zaal’. Daarmee bedoel ik dat het wat minder clean is dan de meeste Nederlandse zalen. Het is iets meer rock ’n roll of zo, op een goeie manier. Je speelt vaak in zalen in Nederland die dan in een nieuw gebouw zijn, speciaal gemaakt voor popmuziek. Het is daar dan altijd heel clean en super goed geregeld, maar misschien iets te goed. Dat is hier niet, dus dat is wel cool.
Wat is voor jullie essentieel in muziek zelf? Wat moet er écht in zitten?
Robin: Ziel, menselijke ziel. Wat tegenwoordig helaas ook gebeurt, is dat er wetenschappers en computers bij komen kijken,die dan berekenen welke melodieën het meest effectief zijn op de radio, zodat zoveel mogelijk luisteraars worden bereikt. Op basis daarvan wordt er dan een nummer gemaakt. In tegenstelling tot dat je een nummer maakt, wat dan echt uit jou komt. En in elk genre kunnen die computertechnieken worden toegepast, maar dat is voor mij dan geen muziek meer. Pablo: Menselijkheid, als dat erin zit, dan is het een echt iets. Dat is de basis van kunst. Je kunt ook een robot een schilderij laten maken, maar kunst is menselijke gevoelens, of een soort state of mind omzetten in iets tastbaars.
Luka van de Poel – foto Janne Timmermans
Wat is voor jullie de mooiste ervaring aan muziek maken tot nu?
Pablo: Of het dé mooiste ervaring is, durf ik niet te zeggen, maar laatst speelden we in Madrid in een uitverkochte zaal, wat sowieso al vet was, maar er was zo’n insane vette vibe de hele tijd in die show. Mensen gingen zo uit hun dak. Robin: En vooraan, stond zo’n grote stoere Spaanse gast en op een gegeven moment speelde Pablo een solo en hij stond toen huilend toe te kijken, zo vet vond hij het, dat was wel echt bijzonder. Ik heb ook een keer gehad dat er een meisje het podium opkwam na een orgelsolo, en ze zei dat ze me wilde zoenen. Dat is misschien minder bijzonder dan dat er iemand staat te huilen, volgens mij was zij ook vol aan de drugs, maar hee ik heb wel getongd op het podium haha. Maar het betekent wel dat iets aankomt of zo.
Pablo: Er was ook een keer een show in Rusland, en een Rus uit de band die voor ons speelde, vond een gitaarsolo zo vet dat hij zich ging opdrukken. Luka van de Poel: Dat je op het podium staat, en dat alles gewoon samenkomt. Het muzikantschap, het publiek, het licht, het geluid, de sfeer, dat vind ik wel één van de mooiste dingen. Dat alles gewoon klopt. Dat al die factoren perfect energie worden.
Robin Piso – foto Marcel Bruinshoofd
Welke nummers van jullie zelf zijn jullie persoonlijke favorieten? Robin: Misschien niet per se mijn favoriete nummer, maar Tired Of Loving You heeft heel veel ruimte voor solo’s, daar kan ik dan bij het terugluisteren ook echt mijn groei in zien in de solo’s. Dus dat is dan meer een live ding.
Luka: Ik vind Double Crossing Man wel heel vet. Het is gewoon opzwepend en ik zie dat mensen er blij van worden of zo. En ik vind het wel stoer dat Pablo en ik dan samen de leadpartijen zingen, ik vind het ook heel leuk om te spelen door het drummen en zingen tegelijk. Pablo: Leather God, nee nee dat is een grapje.’
Maar die is hartstikke vet! Pablo: Wow ken je Leather God? Ik had niet verwacht dat iemand die zou luisteren en dan ook zou onthouden hoe die ging. Maar Outta Step & Ill At Ease is wel mijn favoriet. Dat nummer was voor mij een soort nieuw hoofdstuk, omdat het me toen wél lukte om mijn emotie van dat moment om te zetten in tekst en muziek.
DeWolff – foto Marcel Bruinshoofd
Om welke titels hebben jullie het meest gelachen, die het bijvoorbeeld niet zijn geworden als naam van het album of een nummer?
Pablo: Bij het bedenken van albumtitels lachen we altijd wel veel, we moeten eerst echt door een hele berg stront heen voordat we iets fatsoenlijks hebben. Vooral omdat je dan ook meteen de hoes erbij ziet is dat wel lachen. Robin: Dat is wel echt het leukste, die duizend titels die dan langskomen. Thrust had bijna ‘Woof!‘ Geheten. Voor ‘Dance Of The Buffalo’ hadden we ook ‘Dance Of The Cavia’, ‘Dance Of The Kangaroo’, dat soort dingen. Luka: Pablo verzint ook altijd van die bizarre werktitels voor demo’s.. ‘Knurft Boogie’. Pablo: Haha ‘Knurft Boogie’ die is mooi. Wat is dat uiteindelijk ook al weer geworden? Luka: Is dat niet Satilla geworden? Pablo: We hebben ook een cassette release, daarvan hadden we bijna alle werktitels gebruikt als uiteindelijke titel. ‘Hand Me my X-Ray Glasses. Als iemand me zou vragen om zo’n nummer te spelen zou ik ook echt niet meer weten hoe het gaat. Luka: Ik heb hier een mailtje met ‘Hallo dames, hierbij de opnames van de twee nieuwe nummers van de repetitie met de titels ‘Wasabi Wizard’ en ‘Baboon The Electric Pirate’’ haha. En ‘Zurple Zurple Holy Wurple’ Dat nummer hebben we uiteindelijk ook uitgebracht.
Pablo live in Willem Twee – foto Marcel Bruinshoofd
Je Firebird gitaar is haast niet weg te denken als je het plaatje ‘DeWolff’ of ‘Pablo van de Poel’ voor je ziet. Hoe belangrijk is de band met je gitaar?
Pablo: Ik ben eigenlijk gegaan van heel belangrijk naar ‘gewoon een gitaar, een versterker, en dan lukt het ook wel. Maar ik merk toch weer dat de gitaar steeds belangrijker voor me is geworden, want 80 procent van wat je straks tijdens de show hoort, kom toch uit die gitaar. En een gitaar heb je vast en de knoppen zitten op plekken die je kent. Ja, die gitaar is toch wel echt belangrijk voor me geworden, die Sunburst Firebird is echt onvervangbaar. Een oneindig grote waarde. Ik heb hem nu acht jaar of zo. Luka: Je band met je instrument is wel echt belangrijk, ik heb dat ook met die Slingerland kit die ik nu heb, die zou ik voor geen geld verkopen. Die moet gewoon altijd bij me blijven die kit. Het heeft een emotionele waarde waar geen geld tegenop kan.
Wat is het mooiste moment dat je met die kit gedeeld hebt?
Luka: Toen we samen naakt in bed lagen en baby Slingerlandjes maakten haha. Pablo: We zeggen ook altijd dat als je iets laat slingeren, dat het dan naar Slingerland gaat.
Tot slot nog een paar korte vragen. Wat is je favoriete orgelsolo, Robin?
Robin: Alles van Cory Henry. Alles wat hij speelt is één grote solo, het is zo ziek.
Luka van de Poel – foto Janne Timmermans
Wat is je favoriete drumsolo, Luka?
Luka: Dan toch wel de drumsolo uit Moby Dick, van John Bonham (Led Zeppelin, red.). Ik weet nog wel in de repetitieruimte toen hadden we een scherm en een beamer, en dan ging ik die video met die drumsolo daarop projecteren en had ik mijn kit zo gezet dat ik het kon zien, en dan ging ik die proberen na te spelen.Ik heb eigenlijk een hele tijd geen Led Zeppelin meer geluisterd, tot toevallig laatst. Toen had ik die drumsolo weer eens gekeken en raakte ik weer geïnspireerd. Sinds toen vond ik het ook weer veel leuker om drumsolo’s te spelen. Als favoriete drummer, toch wel Levon Helm, van The Band. Hij en John Bonham liggen echt mijlenver uit elkaar wel. Ik hoop ergens in het midden uit te komen qua stijl. Robin: Als zij een kindje maken, dan wil jij die zijn.
Robin en Pablo – foto Marcel Bruinshoofd
Pablo, je raadt het al? Pablo: Oeh, gitaarsolo’s, moeilijk, dat zijn er zoveel. Robin: Derek Trucks. Pablo: Ja, Derek Trucks kan me echt aan het janken maken met zijn solo’s. En altijd als ik Ritchie Blackmore hoor spelen, vind ik het zó cool. Je hoort gewoon echt dat hij geen fuck geeft en fucking goed is en dat-ie allemaal rare shit doet, dat vind ik heel cool. Eric Clapton bij John Mayall & The Bluesbreakers, alles op die plaat is ook bijna solo, eigenlijk alleen maar lead. En nog heel veel andere dingen vind ik vet.
Foto’s: Janne Timmermans en Marcel Bruinshoofd met dank aan Willem Twee poppodium
Screenshot van DeWolff – W2, Den Bosch video promotie tour
Meer foto’s zien? Ga naar Willem Twee Media-archief